Een maand niet klagen
Vanmorgen, 1 juni 2014, las ik dit bericht van Susan McFadzean die 32 dagen niet klaagde. Het raakte meteen een snaar, omdat ik me de laatste tijd steeds vaker begon te betrappen op wel klagen en mopperen. Niet eens altijd hardop, vooral van binnen. Maar wat ik ook kloeg of moppereerde; ik deed er niets aan. En de gedachten renden maar rondjes in mijn hoofd. Van die onophoudelijke gedachtenloopjes, over wat ik of een ander of de wereld niet goed deed.
Maar wat ik ook kloeg of moppereerde; ik deed er niets aan. En de gedachten renden maar rondjes in mijn hoofd.
Wie ontklaagt er mee?
Ik plaatste vandaag een bericht op Facebook en Twitter en meteen sloten zich al enkele anderen aan om een maand niet te klagen. Hoewel ik dit voor mezelf doe, voelt het wel prettig en steunend dat anderen meedoen. Samen struikelen en opkrabbelen is toch makkelijker dan alleen. Want ja, ik zal gaan struikelen. Sterker, dat deed ik vandaag al, toen mijn iPhone niet snel genoeg meewerkte (geduld) en toen het even te warm werd in de zonnebui die tussen de wolken uitviel (trui uit).
“Klagen is een daad van passieve agressie.”
Wat is klagen voor mij? En niet-klagen?
Ik zal het maar meteen stevig neerzetten: klagen is een daad van passieve agressie. Innerlijk verzet tegen iets dat gebeurt of niet gebeurt of anders gebeurt dan ik wilde. Klagen is zeggen: “ik vind het stom”, zonder er iets aan te proberen veranderen als dat kan of te aanvaarden als dat nu niet kan. Dat gebeurt hardop, maar nog meer in stilte, in mijn hoofd.
Wat is klagen niet:
- openlijk en direct aangeven als ik niet tevreden ben over de service van een bedrijf;
- aangeven als iemand iets doet dat ik niet plezierig vind;
- erkennen dat het te heet, te koud, te dit of te dat is en het veranderen als het kan of dragen als het niet kan;
- politici/multinationals/andere machthebbers aanspreken op wat in mijn ogen niet goed gaat.
Dat zijn slechts enkele voorbeelden van wat ik uit de weg ga door in mezelf te klagen. Niet-klagen betekent dus niet: alles over mijn kant laten gaan, maar juist meer verantwoordelijkheid te nemen als het gaat om belangrijke dingen en milder te zijn over onbelangrijke dingen. En dat wil ik omdat het plezieriger zal zijn voor mij en de mensen om me heen.
“Ja ja, je meteen indekken en de boel laten verslappen hè?”
Struikelen mag
“Ja ja, je meteen indekken en de boel laten verslappen hè?” Hoor ik mezelf en anderen al zeggen als ik mij toesta dat ik fouten mag maken. Dat ik in de klaagval mag stappen en tegen de klaagmuur aan mag lopen. Nietes! Waar het mij om gaat, is dat ik bewuster word van die momenten waarop ik wil gaan klagen, daar stil bij te staan en me af te vragen waarom ik niet in actie kom of waarover ik me precies opwind. Ik zie het als een zelfonderzoek en verwacht, net als de schrijfster van het stuk dat me hiertoe aanzette, tegen angsten aan te lopen. Angsten die te maken hebben met zelfexpressie. Met voor mezelf opkomen. Met niet aardig gevonden worden. Ook zal ik mezelf betrappen op verwend comfort-zoekend gedrag, terwijl ik juist ooit ontdekte dat in ongemak veel geluk kan schuilen. Maar dat is een ander verhaal.
Klaagtriggers of: hoe voel ik aankomen dat ik ga klagen?
Deze maand ben ik extra alert als zinnen in mijn hoofd beginnen met:
- waarom heeft die en die niet…
- doet ie alweer…
- ik heb pijn aan mijn…
- heeft ie nou nog niet door dat…
- was er nou maar…
Ik neem me voor deze zinnen om te buigen naar:
- ik zal … vragen om … (of het accepteren);
- ik zal ‘m vertellen dat ik het graag anders wil (of het accepteren);
- ik heb pijn aan mijn … Even naar de dokter / wachten tot het over is / (of het accepteren);
- blijkbaar heb ik hem niet duidelijk genoeg verteld dat … (of het accepteren);
- ik ga zorgen voor (of accepteren dat het er niet is).
‘Zeur niet!’ Mijn lijflied deze maand
Van Paul van Buuren, mijn favoriete webverbeteraar, kreeg ik meteen dit lied toegestuurd, dat ik bombardeer tot lijflied. Geschreven door Annie MG Schmidt en Connie Stuart zingt het. Ze geeft praktische adviezen om niet te zeuren, zoals “breek in bij Luns; pik al zijn lintjes” en “ga naar het postkantoor en spuug door het loket”. Luns is niet meer, maar je snapt het principe.